Hij durfde niet weg te lopen
(Deze tekst gaat over mijn opa Niek en is letterlijk overgenomen van een krantenartikel wat in de Leeuwarder Courant van 23/10/1948 verscheen. Daarom staan er voor onze moderne ogen schrijffouten in die in 1948 gewoon correct waren. De foto is van latere datum en komt uit privéarchief.)
“Zijn er nog meer mensen die zo onbeschoft willen zijn en die weg willen lopen, terwijl ik tegen hen sta te babbelen?” riep meneer van Arend uit, juist op 't moment dat wij onder zijn gehoor kwamen.
Hij was ongeveer halverwege zijn verhaal van een kwartier, waarin hij via rheumatiek en hardlijvigheid bij het product belandt, dat hij verkoopt, n.l. de echte menthol die in drie seconden de zwaarste hoofdpijn doet verdwijnen.
Gewoonlijk weet deze spreker, die de natuurlijke gave van het woord heeft, zijn mensen wel vast te houden, hoewel zijn ogen onmiddellijk beginnen te bliksemen, wanneer iemand de euvele moed heeft ongeïnteresseerd door te lopen. Dat echter vanmorgen iemand de hoorderskring uitliep, was niets verrassends, want meneer van Arend heeft dit met artisten gemeen, dat ze last hebben van inzinkingen. En een inzinking had hij onmiskenbaar.
O ja, zoals hij daar stond weggedoken in zijn overjas, een alpino losweg op zijn kroesharen, deed hij heus wel zijn best er iets van te maken, maar juist dat niet noembare, dat, wat de mensen onweerstaanbaar beetpakt, dát juist was er een moment niet en de reactie kwam meteen, doordat er iemand wegliep.
“Is er nog iemand die zo onbeschoft wil zijn?” en meteen was het contact hersteld: “s Zondags in de kerk durven jullie, als dominee bezig is, ook niet weg te lopen. Jullie weten wel dat zulks niet gaat. Welnu, hier gaat dat ook niet! Mijn vader zei altijd, je bent een dame of heer, of je bent het niet, maar als je het bent, ben je het altijd en onder alle omstandigheden,” en met een felle blik keek hij zijn vergadering rond.
Hij was weer op volle toeren en had het pleit gewonnen, want zelfs een grote forse man, van zoiets als één meter vijf en tachtig, die er uitzag alsof hij nergens voor uit de weg zou gaan, liet zijn voornemen om ook maar te verdwijnen, precies op de helft bevriezen.
We hebben moeten lachen om de manier waarop hij zijn “zonde” camoufleerde. Hij had zich reeds voor iets mee dan de helft omgedraaid om te verdwijnen, maar toen het onweer zo fel losbarstte, durfde hij geen stap meer te verzetten. Hij deed nu maar net, alsof hij de weglopende boosdoener achterna keek en bleef in die houding staan, ook toen het verhaal over kwaaltjes en de middelen daartegen weer lustig uit de mond van de heer van Arend stroomde.
Ja, de gave van het woord bezitten, is wat waard!
Reactie plaatsen
Reacties
Zijn iets jongere broer lijkt sprekend op je opa